‘The object of great curiosity’

Iets over de wonderlijke ‘Pisonia’-boom van Berthe Hoola van Nooten.

‘There is in Java a tree or shrub; formerly enveloped in profound mystery and the object of great curiosity’ (Hoola van Nooten, Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de L’Île de Java, Bruxelles 1863, tekst bij plaat [21], ‘Pisonia Sylvestris’)

Berthe Hoola van Nooten: ‘Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de l’Île de Java’, eerste editie 1863 (-’64), Émile Tarlier, Bruxelles; collectie Antiquariaat Jan Meemelink, ‘s-Gravenhage

Begin januari 1863 verscheen bij de Brusselse uitgever Émile Tarlier de eerste aflevering van een groots opgezet platenboek over enkele van de mooiste bloemen en vruchten van Java, Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de L’Île de Java. Het beoogde publiek was blank, hoogopgeleid en welvarend, de prijs navenant: bij voorintekening kostte het complete boek in tien afleveringen maar liefst fl 60,-, ruim € 600,-. Wilde men het daarna aanschaffen, was men tien gulden duurder uit. Toch bleek de verkoop al snel een succes. Dat was te danken aan de veertig kleurrijke illustraties, gemaakt door een vrouw, Berthe Hoola van Nooten. Deze in 1817 te Utrecht geboren onderwijzeres en amateurbotanica woonde destijds zelf op Java, eerst in de blanke wijk Weltevreden in Batavia, later in de zuidelijker gelegen voormalige lusthof Buitenzorg en uiteindelijk weer in Batavia, waar zij in 1892 ook zou komen te overlijden. Verantwoordelijk voor de lithografische reproducties in het boek was Guillaume Severeyns, Tarliers stadsgenoot en een van de beste botanische steendrukkers van zijn tijd. Helaas is geen enkele van Berthes originele tekeningen ooit boven water gekomen. Niemand weet dus meer hoe deze eruit zien (of -zagen), maar door de zorgvuldige manier waarop Severeyns duizenden andere reproducties vervaardigde zal hij ook dit op Java gemaakte werk natuurgetrouw hebben weergegeven. 

Anno 2019, ruim anderhalve eeuw later, zien de platen er nog altijd spectaculair uit, maar één ervan springt dubbel in het oog. Daarop worden namelijk twee plantensoorten tegelijkertijd afgebeeld, de crèmekleurige koolboom (een cultivar, Pisonia alba) en zijn stamvorm, Pisonia sylvestris (tegenwoordig P. grandis). De eerste dankt haar naam (op Java ook wel ‘kohl banda’) aan het feit dat de bladeren soms gekookt worden gegeten als surrogaat voor kool of sla. De andere soort valt met haar donkergroene blad misschien wat minder op, maar in folkloristisch en taxonomisch opzicht is het de meest fascinerende van de twee. Onder andere door het werk van Hoola van Nooten en dat van haar beroemde tijd- en eilandgenoot, de in Westfalen geboren natuuronderzoeker Franz Wilhelm Junghuhn (1809-’64), weten we iets meer over allerlei details daarvan.

Hoola van Nooten, Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de l’île de Java [Bruxelles, 1863-’64], plaat [21] (chromolithografie), ‘Pisonia Sylvestris [= P. grandis]. T[eijsmann]. et B[innendijk]. widjojo koesoema. [&] Pisonia Alba. Spink. [sic, moet zijn ‘Span.’, = Johan Baptist Spanoghe] kohl banda.’

Pisonia grandis, een stevige, struik- tot boomachtige plant (‘Grand Devil’s Claw’, geen Nederlandse naam), komt op kleinere eilanden overal in het Maleise gebied zeer verspreid voor. In kolonies broedende zeevogels, zoals sternen en fregatvogels, maken bij hun nestbouw graag gebruik van de stevige takken, met als gevolg dat de bladeren en de grond eronder vaak rijkelijk bedekt zijn met kostbare guano. Op Java wordt de plant ook wel ‘widjojo koesoemo’ genoemd, ‘De alles overtreffende bloem’, een gezien haar bescheiden voorkomen nogal wonderlijke naam. Berthe verklaart die volgt:

In the javanese language the [Sanskriet] word widjojo is translated in the following manner: wi civilised, djojo courageous and lucky or fortunate and koesoema, means nobility, illustrious birth, high rank.

Deze etymologie slaat dus niet op de bloempjes zelf, maar op de bijzondere folklore daaromheen. Terwijl het blad van de koolboom overal op het platteland kon worden aangetroffen als goedkoop varkensvoer, werden de bloesems van de ‘widjojo koesoemo’ ooit vol eerbied gebruikt bij de officiële kroningsplechtigheden van de keizers van Solo, het huidige Surakarta. Destijds zag men de plant als uitzonderlijk zeldzaam. In het eerste deel van zijn hoofdwerk, Java, zijne gedaante, zijne plantentooi en inwendige bouw (1850-’54), had Junghuhn al beschreven hoe de blijkbaar gescheiden groeiende vrouwelijke en mannelijke bloemen met veel moeite en met behulp van een in een wiebelige prauw geplaatste smalle ladder op twee in de Indische Oceaan liggende en vrijwel onbereikbare rotspunten (‘schedels’) op het neveneiland Noesakambangan aan de zuidkust van Java geplukt moesten zien te worden. Een uitsluitend voor die ene taak in dienst gehouden ‘inlander’ was daar verantwoordelijk voor. Als deze in dat huzarenstukje slaagde, wat bij ruwe zee sowieso onmogelijk was, werden de geurige rozewitte bloesemblaadjes met hun waaiervormige stengels (zie afbeeldingen) in wat vochtige aarde gestoken en voorzichtig op een kostbare zilveren schaal gelegd. Enkele zorgvuldig geselecteerde hoge afgezanten namen vervolgens alles mee, om na een feestelijke processie onder allerlei beschaduwende ‘verhemelten’ (baldakijnen) de nu dubbel geplukte maar nog frisse bloesems te kunnen aanbieden aan de schitterend uitgedoste, destijds nog in ‘eenen absolute heerschappij’ regerende vorst. Volgens Junghuhn mocht op straffe des doods niemand anders dan hij de als heilig vereerde ‘widjojo koesoemo’ in ontvangst nemen. Hoola van Nooten vermeldt nog dat: 

The heirs to the javanese throne therefore, felt sure of their father’s succession, as soon as the precious flower was in their possession.

Er bestaan ook andere versies van het verhaal. In een daarvan draait de ceremonie niet om de vorst, maar om een van zijn vrouwen, meestal een jong meisje, dat, ongehinderd door allerlei politiek-correcte #MeToo-oprispingen, met het verorberen van de magische bloempjes geen serviele seksegenote zoals zijzelf, maar juist een ooit net zo dominante man als hij ter wereld hoopte te brengen. Ondanks dit soort diepliggende structuren was al tijdens Berthes leven het ritueel in verval geraakt. Deze teloorgang zou ook verklaren waarom geen enkele Europese tijdgenoot de sprookjesachtige gebruiken met eigen ogen heeft gezien. Alle verslagen erover, zelfs de meest uitgebreide, zoals die van Junghuhn, komen uit tweede of derde hand.

Het is altijd goed te beseffen dat Westerse wetenschap net zo wonderlijk kan zijn als Oosterse folklore. De officiële Latijnse naam van het geslacht Pisonia, bijvoorbeeld, is gebaseerd op die van de zeventiende-eeuwse arts Willem Piso, bezorger van onder andere het botanische pionierswerk van Jacobus de Bondt, beter bekend als Bontius. Omdat Piso de originele tekst van zijn vroeggestorven collega (die jarenlang op Java had gewerkt) nogal slordig had geredigeerd leek het net alsof hijzelf verantwoordelijk was voor veel van het werk dat juist Bontius had gedaan. Vanwege de gemene doorns van sommige soorten (vandaar ‘Grand Devil’s Claw’ voor P. grandis) noemde de grote Zweedse systematicus Carolus Linnaeus het geslacht Pisonia daarom naar hem, als een taxonomische steek onder water. De arme Piso zag op die manier zijn naam in 1753 postuum vereeuwigd, alleen niet als gerespecteerd botanicus, zoals hij had gewild, maar als onbetrouwbare letterdief.

Sydney Parkinson, Pisonia grandis, aquarel [ca 1770], Natural History Museum, London, The Endeavour Botanical Illustrations.

Pas in 1810 zou Berthes Pisonia sylvestris voor het eerst officieel worden beschreven. Dat gebeurde door Robert Brown, de privé-bibliothecaris van Joseph Banks, op zijn beurt zo’n veertig jaar daarvoor James Cooks metgezel op diens eerste reis om de wereld. Omdat Browns typering (als Pisonia grandis) de vroegste in drukvorm is (ongepubliceerde namen, zoals op de tekening hiernaast, tellen in de taxonomie niet mee), zijn alle latere voor soortgelijke planten vervallen. De lijst daarvan is lang, zelfs voor een variabele soort als Pisonia. Om er enkele te noemen: Pisonia excelsa (1825), P. olitoria (1837), P. forsteriana (1842), P. morindifolia (1852), P. albaP. sylvestris (Hoola van Nooten, 1863), P. viscosa (1877), Calpidia excelsa (1913) – al deze namen  zijn ongeldig verklaard, verdwenen, of simpelweg onopgelost gebleven. Verantwoordelijk voor dit taxonomische slagveld zijn de ingewikkelde evolutionaire verhoudingen van de Pisonia-soorten onderling. Ook Georg Rumpf (Rumphius, de beroemde zeventiende-eeuwse natuuronderzoeker op Ambon) had al een Pisonia-soort besproken (als ‘Olus album insularis’), maar zijn Latijnse namen zijn, hoewel postuum gepubliceerd, pre-Linneaans, en dus sowieso ongeldig. Het is zelfs niet uitgesloten dat de natuuronderzoekers Johann Reinhold Forster en zijn tienerzoon Georg (Cooks wetenschappelijke medewerkers op diens tweede wereldreis) bij hun beschrijving van de nauw verwante Ceodes [tegenwoordig Pisonia] umbellifera in de kleine donkere scheepskajuit van de Resolution in werkelijkheid een specimen van Pisonia grandis voor zich op tafel hadden liggen. Als destijds de twee planten inderdaad verwisseld zijn, zou alles wat er daarna over is gepubliceerd in taxonomisch opzicht op losse schroeven kunnen komen te staan. Onzekerheden als deze hebben ervoor gezorgd dat de systematiek van Pisonia met zijn tientallen soorten en honderden namen zelfs voor ervaren botanici een bijna onontwarbare kluwen is geworden.

‘Junghuhn’, frontispice (tegenover pag. 297) in Wichmann, ‘Franz Wilhelm Junghuhn’ in Petermanns Mitteilungen, deel 55 (1909)

Ook Junghuhn slaagde er niet in om de geheimzinnige plant van Noesakambangan als een Pisonia te identificeren. Tot zijn grote ergernis konden de in 1847 door een lokale informant stiekem buitgemaakte en voor nader onderzoek aan de Leidse hoogleraar botanie De Vriese opgestuurde exemplaren nergens meer teruggevonden worden. Een wetenschappelijke beschrijving, door wie dan ook, was daarmee uitgesloten. In haar florilegium vermeldt Hoola van Nooten echter dat de hortulanus van ’s Lands plantentuin te Buitenzorg, Johannes Elias Teijsmann, al in 1854 soortgelijke ‘magnifiek gekroonde bomen’ eveneens op het nabijgelegen Bali had ontdekt. Enkele specimina ervan zou hij meegenomen hebben naar Java, om ze daar te typeren als Pisonia sijlvestris (originele spelling). In zijn eigen verslag hierover beschrijft Teijsmann zijn verbazing toen hij erachter kwam dat de ooit als heilig vereerde talisman van de machtige keizers van Solo niets anders was dan een groene, overal voorkomende verwant van de doodgewone Javaanse koolboom. Het raadsel rondom de ‘widjojo koesoema’ leek daarmee eindelijk opgelost. Overigens schijnt Teijsmann zich niet gerealiseerd te hebben dat Robert Brown, zoals gezegd, al zo’n halve eeuw eerder onder een andere naam precies dezelfde plant had beschreven. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat Browns publicatie destijds ontbrak in de bibliotheek van ’s Lands Plantentuin, de enige plek in de tropen waar zo’n uitgebreide collectie natuurwetenschappelijke boeken publiekelijk toegankelijk was. Hoe dan ook, vanaf het moment dat duidelijk werd dat Teijsmanns typering uit 1855 niet de eerste was, kwam ook deze te vervallen. Tegenwoordig worden de namen Pisonia sylvestris en Pisonia alba door de meeste botanici beschouwd als synoniemen van Pisonia grandis. Het geslacht Pisonia zelf behoort tot de Nyctaginaceae (bij Hoola van Nooten Nyctaginae), een kleine familie van veelal (sub)tropische en eveneens zeer verspreid voorkomende ‘tweezaadlobbigen’. 

Al deze informatie heeft Teijsmann vrijwel zeker gedeeld met Berthe. Niet alleen woonden beide tijdgenoten enkele jaren op slechts enkele honderden meters afstand van elkaar (hij op het terrein van ’s Lands Plantentuin, zij pal aan de overkant aan de Groote Postweg), het was ook in ‘zijn’ tuin dat ze in opdracht van het Indische gouvernement alle platen voor haar florilegium zou tekenen. Het is zelfs zeer waarschijnlijk dat Teijsmann heeft meegeholpen bij het schrijven van de bijbehorende Frans/Engelse teksten, deze laten namelijk een meer dan gemiddelde natuurhistorische kennis zien. Wie ook wat heeft gedaan, in het Bulletin van het Koloniaal Museum te Haarlem van 1907 werd juist Hoola van Nootens Pisonia-plaat nog geroemd als een van de beste ervan, samen met de eerdere beschrijving door Junghuhn. Loftuitingen als deze laten zien dat Fleurs, fruits et feuillages het niveau van een simpel salontafelboek ver overstijgt, ook al beweerde Berthe zelf geen echte, wetenschappelijke flora te kunnen maken. Zoiets ingewikkelds leek haar meer iets voor mannen.

Olland & Zn Batavia: Berthe Hoola van Nooten, fotografie, circa 1860 (collectie familie Barth)

Verrassend genoeg kan Junghuhn haar werk nog in handen hebben gehad. Want juist in de korte periode (augustus 1863 – april ’64) dat hij en Berthe tegelijkertijd lid waren van de Koninklijke Natuurkundige Vereeniging te Batavia, kwamen daar de eerste ‘livraisons’ van het florilegium vanuit Brussel aan. Zíjn publicaties heeft Berthe in elk geval goed gekend, want in haar bespreking van de Indiase plosso of palasa (Butea frondosa, tegenwoordig Butea monosperma, plaat achttien uit het florilegium) refereert ze daaraan. Het is zelfs mogelijk dat beide ‘totoks’ (blanke Indiërs) elkaar daadwerkelijk ontmoet hebben, tijdens een van de vergaderingen, of in de wandelgangen van het verenigingspand aan het Koningsplein. Hoe zo’n persoonlijk treffen eruit gezien kan hebben is natuurlijk gissen, maar zeker is dat twee zo totaal tegenovergestelde naturen, Berthe, de rechtlijnige christin, en Franz Wilhelm, de vlotgebekte vrijdenker, naast botanie niet veel gemeenschappelijke gespreksstof gehad kunnen hebben zonder hun respectieve geloofsbrieven enigszins op de vlakte te houden. Helaas is er van eventueel commentaar van zijn kant op haar werk niets bekend. Junghuhn mag dan altijd veel beroemder zijn geweest, vanzelfsprekend, maar Berthe is met haar Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone L’Île de Java wel de allereerste vrouw in de geschiedenis die een origineel Indisch plantenboek heeft laten publiceren. Nadat Junghuhn (de ‘De Humboldt van Java’) begin 1864 werd getroffen door dysenterie kwam hij al op 24 april van dat jaar te overlijden. Berthe daarentegen zou in steeds grotere godsvrucht nog bijna dertig jaar langer leven. Ze kreeg zelfs twee nieuwe, verbeterde edities van haar botanische pionierswerk onder ogen. Dat was inclusief de eenentwintigste plaat daaruit, die van de gewone en tegelijkertijd zo wonderlijke Pisonia-boom.  

(Met, zoals altijd, veel dank aan Marcel van Dorst, An Duits en Marianne Offereins)
Hieronder de originele tekst bij Hoola van Nootens afbeelding van Pisonia sylvestris en Pisonia alba, plaat [21] uit haar florilegium (3de editie, ongedateerd, 1881); overigens vermeldt Hoola van Nooten Pisonia sylvestris als een variëteit van Pisonia alba, en niet andersom, zoals beschreven in onderhavig artikel.

(opent vergroot in apart venster)

Literatuur
Airy Shaw, H.K.: ‘On the Distribution of Pisonia grandis R. Br. (Nyctaginaceae), with Special Reference to Malaysia’,  Kew Bulletin Vol. 7, No. 1 pp 87-97. Springer Verlag for the Royal Botanic Garden, Kew, 1952.
[anon] ’Widjojo koesoemo’, Bulletin van het Koloniaal Museum te Haarlem 1907 [pag. 134].
Blink, H.: Nederlandsch Oost- en West-Indië. Geographisch, ethnographisch en economisch beschreven. Leiden: Boekhandel en drukkerij E.J. Brill, 1905-’07 [Jacobus de Bondt (Bontius) pag. 187]. 
Brown, R.: Prodromus floræ NovæHollandiæ […]. Londini: Typis Richardi Taylor et Socii, 1810 [Pisonia grandis deel I pag. 422].
Cook, H.J.: ‘Global Economics’ in Schiebinger, L. en C. Swan (eds): Colonial Botany. Science, Commerce, and Politics in the Early Modern World. Philadephia: University of Pennsylvania Press, 2005 [Jacobus de Bondt (Bontius) pag. 106].
Forster, J.R. en G.: Characteres generum plantarum […]. Londen: White, Cadell & Elmsly, 1776 [eerste editie 1775; Pisonia [als Ceodes] umbellifera pag. 142 e.v. & plaat 71].
Gedenkboek Franz Junghuhn 1809-1909. ‘s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1910 [‘De Humboldt van Java’ pag. 23].
Hoola van Nooten, B.: Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de L’Île de Java. Bruxelles: Émile Tarlier, 1863 [-’64; tweede gecorrigeerde editie Severeyns 1866, derde geheel opnieuw gelithografeerde editie (met iets ingekorte titel) Muquardt (ongedateerd) 1881; Pisonia plaat [21]].
Junghuhn, Dr. Franz: Java, zijne gedaante, zijne plantentooi en inwendige bouw. ’s Gravenhage: C.W. Mieling, 1853-’54 [= tweede, gewijzigde druk; eerste druk als Java, deszelfs gedaante, bekleeding, en inwendige structuur, Amsterdam: P.N. van Kampen, 1850-’54] [‘Widjojo Koesoemo’ deel [1] pag. 365 e.v. en (voor Vriese) noot 7 pag. 659].
Linnaeus, C.: Species plantarum, exhibentes plantas rite cognitas […]. Holmiæ [Stockholm]: Impensis Laurentii Salvii, 1753 [eerste druk, twee delen; Pisonia pag. 1026].
Loos-Haaxman, J. de: Verlaat Rapport Indië. Drie eeuwen Westerse schilders, tekenaars, grafici, zilversmeden en kunstnijveren in Nederlands-Indië. ’s Gravenhage: Mouton & Co Uitgevers, 1968  [Hoola van Nooten pag. 44; over de professionele ‘verbetering’ van origineel tekenwerk in lithografie zie pag. 45; zie daarvoor ook Coppoolse, De Primeur. Berthe Hoola van Nooten publiceert haar Javaanse florilegium (webartikel) https://davidcoppoolse.com/2018/01/22/de-primeur-het-javaanse-florilegium-van-berthe-hoola-van-nooten-wordt-gepubliceerd/].
Mohammad, G.S.: Widjojo Koesoemo Between Tradition and Science, 1830-1939 (Master Thesis). Leiden: Leiden University, 2014.
Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch Indië uitgegeven door de Koninklijke Natuurkundige Vereeniging in Nederlandsch-Indie deel XXVI zesde serie deel I 1864 [lidmaatschap Hoola van Nooten].
Nicolson, D.H. en F.R. Fosberg: The Forsters and the Botany of the Second Cook Expedition (1772-1775). Rugell, Liechtenstein: A.R.G. Gantner Verlag K.G., 2004 [Pisonia [als Ceodes] umbellifera pag. 541 e.v.].
Nissen, C.: Die Botanische Buchillustration. Ihre Geschichte und Bibliographie. Stuttgart: Hiersemann Verlags-Gesellschaft, 1951 [Severeyns pag. 233].
Pies, E.: Willem Piso (1611-1678). Begründer der kolonialen Medizin und Leibartz des Grafen Johann Moritz von Nassau-Siegen in Brasilien. Eine Biographie. Düsseldorf: interma-orb Verlagsgruppe, 1981 [Bontius pag. 33].
Pisonia albahttp://www.theplantlist.org/tpl1.1/record/tro-50097057  (als P. umbellifera)
Pisonia grandishttp://www.theplantlist.org/tpl1.1/record/tro-50097056
Pisonia sylvestris: http://www.theplantlist.org/tpl1.1/record/kew-2552973
Pisonia umbellifera: http://www.theplantlist.org/tpl1.1/record/tro-22500321
Pramanick, D.D., G.G. Maiti en M.S. Mondal: ‘Taxonomic study of the genus Pisonia L. (Nyctaginaceae) in India’ in Annals of Plant Science 4.8 (2015) pp 1179-1184. 
Sirks, M.J.: Indisch Natuuronderzoek. Amsterdam: Amsterdamsche Boek- en Steendrukkerij v/h. Ellerman, Harms & Co., 1915 [o.a. Junghuhn pag. 141 e.v.].
Teijsmann, J.E.: ‘Iets over de Widjojo Koesoemo (Pisonia Sijlvestris Teijsm. Binnd.)’ in Natuurkundig Tijdschrift voor Nederlandsch Indië uitgegeven door de Natuurkundige Vereeniging in Nederlandsch Indië Deel IX Nieuwe Serie Deel VI [pp 349-556], Batavia: Lange & Co., 1855.
Treub [voorwoord]: Catalogus der bibliotheek van ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg. Batavia: Landsdrukkerij, 1887.
Wit, H.C.D. de: ‘A checklist to Rumphius’s Herbarium Amboinense’ in De Wit, Rumphius Memorial Volume. Baarn: Uitgeverij en drukkerij Hollandia, 1959 [Pisonia alba als ‘Olus album insularis’ pag. 446].
Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in botanie, Reizen en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op ‘The object of great curiosity’

  1. jos goos zegt:

    Dank voor dit spannend cadeautje op de zondagochtend, David. En de steendrukken zijn ongelooflijk. Lastige techniek voor dit soort afbeeldingen.

  2. Sjef Schoorl zegt:

    Hallo David. Een fraai en hecht doortimmerd stuk. Dank daarvoor.

  3. Ruben zegt:

    Beste David,

    met zinnetjes als

    “Berthe zou in steeds grotere godsvrucht nog bijna dertig jaar langer leven.”

    steel je natuurlijk mijn hart.

    Voor altijd de jouwe, Ruben ________________________________

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s