Een onverwacht vriendschappelijk gebaar (3)

Berthe Hoola van Nooten in de klas

Voor Marcel van Dorst

‘Neither a borrower nor a lender be’. Voor echte bibliofielen kan dit citaat van Shakespeare (Polonius, Hamlet, 1ste akte, 3de scene) maar één ding betekenen: als boeken dan niet geleend mogen worden, laat staan uitgeleend, geef ze gewoon weg, voor niets, uit vriendschap. Dat klinkt mooi, hoewel het is natuurlijk maar de vraag is of iedereen daar zo over denkt. Gelukkig lijken mijn eigen vrienden het helemaal met Polonius eens te zijn. Hier, in mijn huis, bijvoorbeeld, stond al een exemplaar van Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et pomone de L’Île de Java, het botanische prachtwerk van de negentiende-eeuwse meisjesschoolhoudster Berthe Hoola van Nooten, maar wie had ooit kunnen denken dat er van deze uitgave ook losse schoolplaten zouden opduiken, en dat ik vier daarvan eveneens in mijn bezit zou krijgen, dankzij dezelfde vriend die me het originele boek al had gegeven? Toch is dat nu gebeurd, en de platen liggen inmiddels veilig opgeborgen in een grote houten archiefkast (eveneens door hem geschonken) in mijn eigen bibliotheek, te midden van tientallen andere losse Hoola van Nooten-bladen. Waar komen deze schoolplaten vandaan, wanneer zijn ze gemaakt, en wat valt er verder over te vertellen? Aan mijn vriend, de gulle gever van zoveel moois, is dit stukje opgedragen.

  Hoola van Nooten (Utrecht 1817-Batavia 1892) is, voor zover bekend, met Fleurs, fruits et feuillages  de eerste vrouw in de geschiedenis die een origineel Indisch plantenboek heeft laten publiceren. Zij deed dat niet zozeer vanwege artistieke aspiraties, voor vrouwen destijds sowieso een heikele zaak, maar om na enkele mislukte meisjesscholen in het onderhoud van haarzelf en haar vijf kinderen te kunnen voorzien. De nu boven water gekomen platen zijn zeker niet speciaal gedrukt voor educatieve doeleinden. Ze blijken afkomstig uit de derde editie van het florilegium, een uitgave die op de titelpagina weliswaar ongedateerd is, maar volgens het Nieuwsblad voor den Boekhandel No. 92, vrijdag 11 november 1881, ‘vient de paraître’, dat wil zeggen, op die datum zojuist verschenen. Het kleurrijke ‘prachtwerk’ zal dan ook voor de naderende feestdagen bestemd zijn geweest. De maker van de gedrukte afbeeldingen was Pieter Depannemaeker, een veelzijdig en productief lithograaf uit Gent. Deze had de oorspronkelijke, door zijn landgenoot Guillaume Severeyns in 1863 naar Berthes voorbeeld op steen getekende en inmiddels versleten platen minutieus weten te kopiëren. Natuurlijk ontstonden er tussen de opeenvolgende edities alsnog subtiele verschillen, maar deze zijn inderdaad slechts met een vergrootglas en een ouderwets liniaal te ontdekken. Ondanks de prijs (bij voorintekening in 1862 fl 60,-, ruim € 600,-) was de verkoop van elke editie (gemiddelde oplage zo’n 300 stuks) inderdaad een succes: in de jaren ’80 werd er in de Indische couranten al gevraagd naar eventueel overgebleven exemplaren. De laatste uitgever, Merzbach & Falk uit Brussel, kon die blijkbaar niet meer leveren.

  Op de schoolplaten zijn vier op Java geliefde plantensoorten te zien: ‘Amherstia Nobilis’ (tegenwoordig Amherstia nobilis, plaat 2 uit het florilegium) uit Birma, ‘Saraca Declinata’ (Saraca thaipingensis, plaat 10) uit Thailand, de inheemse ‘Lagerstrœmia Regia’ (Lagerstroemia reginae, syn. L. speciosa, plaat 22) en de uit Midden-Amerika afkomstige ‘Anona Muricata’ (zuurzak, Annona muricata, plaat 39). Iedereen die zo gelukkig is het originele boek te mogen doorbladeren zal al snel kunnen zien dat deze minder zijn uitgekozen om hun wetenschappelijke relevantie dan om hun spectaculaire uiterlijk. De omvangrijke platen (chromolithografieën, steendrukken in kleur) zijn rondom afgesneden om ze op steviger, lilakleurige kartonnen vellen (55 x 37,5 cm) te kunnen plakken, omrand door zwartgeverfd linnen. De oorspronkelijke ondertitels, met Latijnse en soms ook inheemse plantennamen, zijn uitvergroot, losgeknipt en op de bladen bevestigd, terwijl de vier bijbehorende Franse teksten (alle edities van het boek bevatten ook Engelse) eveneens zijn uitgeknipt, en op de achterkant vastgelijmd. Een donkergeel lintje zorgt ervoor dat de platen opgehangen en zodoende op ooghoogte bestudeerd kunnen worden. De hele constructie lijkt minstens een eeuw oud te zijn.

  Voor Berthes werk is er altijd veel bewondering geweest. Als vrouw kon ze dan geen wetenschappelijke opleiding hebben genoten, dankzij haar opvallende tekenkwaliteiten en, volgens eigen zeggen, Godgegeven inspiratie, slaagde ze er toch in om door èchte – dat wil zeggen, mannelijke – botanici serieus genomen te worden. Daarnaast onderhield ze uitstekende contacten in de hoogste bestuurlijke kringen van het blanke Nederlands-Indië. De eerste editie van Fleurs, fruits et feuillages werd dan ook overal lovend besproken. Ze won er zelfs internationale prijzen mee, zoals in de zomer van 1883, toen ze tijdens de Internationale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling te Amsterdam een eervolle gouden medaille ontving voor de twee exemplaren die daar te midden van een ‘overstelpend groot aantal inzendingen uit Oost- en West-Indië’ waren geëxposeerd. Het ene was door de organisatoren uit elkaar gehaald en als losse bladen opgehangen in veertig geelhouten lijsten. Het andere, eveneens compleet, maar nog ingebonden, kwam volgens de bijbehorende catalogus uit Berthes eigen bezit. De publicist Frederik Willem van Eeden, vader van de bekende schrijver en naast medewerker aan de ambitieuze Flora Batava een van Nederlands vroegste natuurbeschermers, was een van de bezoekers en vol bewondering voor Berthes ‘fraaie platen’. Ook prins Hendrik (‘De Zeevaarder’) bleek enthousiast over haar werk. Zowel hij als zijn oudste broer, koning Willem III, hadden zich in 1863 ingeschreven voor de eerste editie. De prins (overigens de enige Oranje die ooit Nederlands-Indië bezocht) kreeg het boek vlak voor zijn overlijden in 1879 opnieuw onder ogen, toen hij door een publiek tentoongesteld exemplaar in het Koloniaal Museum te Amsterdam bladerde. Volgens een aanwezige recensent zag hij voor zijn geestesoog al snel schitterend geïllustreerde toekomstige Indische flora’s verschijnen, als een voor Nederland roemrijke voortzetting op de gezaghebbende, maar volgens de prins ‘alweer verouderde’ (lees saaiere) werken als die van de Leidse botanist Miquel. Hendriks schoonzus, koningin Sophie, had de eerste editie van Fleurs, fruits et feuillages nog gedeeltelijk gefinancierd. Dat royale gebaar is misschien wel het meest tastbare bewijs van de toenmalige bewondering voor Berthes werk. Die roem ebde slechts langzaam weg. Tegen het einde van de eeuw liet een Bataviaas kunstcomité het boek nog voorleggen aan aspirerende natuurtekenaars, met daarbij het uitdrukkelijke verzoek om tropische gewassen uit te kiezen die daarin niet waren afgebeeld. 

De nu opgedoken schoolplaten passen helemaal in deze traditie van bewondering. Vermoedelijk zijn ze ooit met hetzelfde doel opgehangen als die tijdens de koloniale tentoonstelling van 1883 te Amsterdam, waarbij het niet is uitgesloten dat àlle veertig platen uit Fleurs, fruits et feuillages als zodanig zijn gebruikt. In dat geval moeten er nog zesendertig andere kartonnen bladen bestaan, ergens verborgen liggend in Indonesië, België of Nederland, wachtend op een gelukkige vinder. De huidige exemplaren zijn afkomstig uit een voormalige Leidse bibliotheek, gespecialiseerd in tropische en Javaanse geneeskunde. Het schijnt dat ze ooit zijn aangeschaft bij de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Het kan overigens bijna niet anders of Berthe heeft haar plantenplaten ook zelf als voorbeeld gebruikt. We weten namelijk uit haar ruim dertig bewaarde Engelstalige brieven dat ze op haar meisjesscholen te Batavia (1857-’58) en Buitenzorg (ca 1860) naast muziek, Engels, Frans, Duits, bijbellezen en naaiwerken, regelmatig tekenles gaf. Misschien waren de witgekalkte muren van haar klaslokalen wel volgehangen met haar kleurrijke eigen werk, zoals later met de schoolplaten in Europa gebeurd moet zijn. Zo’n kunstzinnige overvloed zou ze zich gemakkelijk veroorloofd kunnen hebben: ondanks haar chronische geldgebrek bestond de nalatenschap (naast, volgens de inboedelinventaris,  ‘kleerkasten, wip- en gewone stoelen, tafels en waschtafels met en zonder marmeren bladen, spiegels, schilderijen enz enz’) uit maar liefst veertien exemplaren van Fleurs, fruits et feuillages, alle prachtig ingebonden. Waar deze terecht zijn gekomen is onbekend. In elk geval liggen de vier losse kartonnen schoolplaten nu hier, in Amersfoort, veilig opgeborgen tussen de duizenden andere prenten en vooral boeken die ik bij leven mag beheren. Met dit stukje wil ik mijn vriend bedanken voor zijn vrijgevigheid. Om met Polonius, mijn naamgenoot, te eindigen, in een fraaie vertaling die Berthe zelf nog had kunnen lezen (Abraham Seyne Kok, Haarlem 1860):

Wees steeds gemeenzaam, nimmer onbescheiden.
Klem met metalen banden aan uw ziel den vriend,
waarvan de proef den keuze billijkt.

David Apollonius Coppoolse

(Met dank aan Alessandro Di Meo, An Duits, en onze jonge vriend Miguel Fernandez Voortman, zonder wiens speurzin de schoolplaten van Berthe Hoola van Nooten ons zeker ontglipt zouden zijn)
[eerste editie] Hoola van Nooten, Madame Berthe: Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de L’Île de Java peints d’après de nature. Ouvrage dédié à sa majesté la reine de Hollande. Bruxelles: Émile Tarlier [volgens Nissen: Muquardt], Éditeur, Montagne de L’Oratoire, 5. 1863 [-’64]; met veertig (volgens Nissen achtendertig) ongenummerde, door Guillaume Severeyns gelithografeerde platen, in enkele details met de hand bijgekleurd, gedurende ruim een jaar uitgegeven in tien opeenvolgende ‘livraisons’ (afleveringen) van ieder vier platen, voorafgegaan door één (hierboven genoemde) gezamenlijke titelpagina (uitgegeven na het verschijnen van de derde aflevering?) en tien afzonderlijke titelpagina’s (aflevering I (januari) t/m VI: 1863, VII t/m X: 1864; verkoopprijs complete set ƒ70,-, voorintekenprijs ƒ60,-.
[tweede editie] Hoola van Nooten, Madame Berthe: Fleurs, fruits et feuillages choisis de la flore et de la pomone de L’Île de Java peints d’après de nature par Madame Berthe Hoola van Nooten. Seconde [volgens voorwoord van G. Severeyns: ‘verbeterde’] édition. Bruxelles: Faubourg de Louvain, Rue de Liekerke 40. Publiée par G. Severeyns, dessinateur & chromolithographe de l’Académie Royale de Belgique, 1866; met eveneens veertig (volgens Stafleu & Cowan: (‘1880?’) ’39?) bijgewerkte platen; de gehele tekst is opnieuw gezet, taal- en/of schrijffouten zijn gecorrigeerd en andere opnieuw gemaakt; onder de Latijnse namen worden nu ook de inlandse vermeld; het boek werd door de uitgever in één keer compleet en op verzoek ‘fraai ingebonden’ geleverd, verkoopprijs (volgens Brinkman’s Cumulatieve Catalogus) ∫80,-.
[derde editie] Hoola van Nooten, Madame Berthe: Fleurs fruits et feuillages choisis de L’Île de Java peints d’après de nature par Madame Berthe Hoola van Nooten. Bruxelles: Librairie Européene C. Muquardt, même maison à Leipzig, publiée par Merzbach & Falk, Éditeurs, Libraires de la Cour et de S.A.R. Le Comte de Flandre. Troisième [en laatste] Édition; ongedateerd (‘Préface’ 1880), volgens Nieuwsblad voor den Boekhandel No. 92 (vrijdag 11 november 1881) ‘vient de paraître’ (zojuist verschenen) in een ‘beperkte’ oplage van driehonderd gewone exx à 175,- (Belgische) francs en tien speciale, genummerde exx op ‘Bristol’ à 350,- (Belgische) francs; alle veertig platen opnieuw getekend en in kleur gelithografeerd, door Pieter Depannemaeker (ook: De Pannemaeker) uit Ledeberg-lez-Gand (Gent); de drukker is de Brusselse ‘Imprimeur au Roi’ Weissenbruch; de door Nissen veronderstelde 1885-editie is nooit verschenen.
Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in botanie en getagged met , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s